Lawaai en geluiden krijgen steeds meer vat op Johan de Keyser, de reisleider die bezeten is van Bach. Op bootreizen door de jungle van Costa Rica, tussen ruïnes van de maya’s in Guatemala, en op paradijselijke eilandjes in de Stille Zuidzee, weet Johan zijn obsessie te verbergen.
Terug in Nederland, probeert hij aan de herrie van de stad te ontsnappen en laaft zich aan stilte, die voor hem als de symfonie van het leven klinkt, en aan Bach, zijn grote passie. Maar ook in zijn nieuwe toevluchtsoord, dat hij aan de Zuid-Hollandse plassen vindt, spannen zijn hoogontwikkelde gehoor en zijn plichtsbesef samen tegen de ooit zo onbaatzuchtige Johan.
Noch de vrouw van zijn leven, noch zijn jeugdvriend, niemand eigenlijk, begrijpt dat geluiden voor Johan een obsessie zijn. Wanneer zelfs muziek van Bach niet meer als vluchthaven kan dienen, woekert de neurose verder tot een levensbedreigend gezwel.
"“Zijn beste roman tot nu toe."
-Maarten ’t Hart
In elf hoofdstukken beschrijft de auteur het lijden van de hoofdpersoon Johan de Keyzer: hij is bezeten van de muziek van Johann Sebastian Bach en ziekelijk allergisch ‘voor de alomtegenwoordigheid van het lawaai van een ziekmakende maatschappij’. Afgewezen op het conservatorium, maar als geslaagd student Spaans en kunstgeschiedenis bezoekt hij als reisleider landen in Midden-Amerika. Hij ontmoet op een ambassadefeest in Costa Rica een vrouw, die als uitgeefster van een internationaal kunstenuitgeverij hem een aantrekkelijke schrijfopdracht bezorgt. Zij is weduwe en heeft een kind. In de langzaam groeiende relatie ontwikkelt zich zijn allergie tot een levensbedreigend drama. Goed geschreven verhaal, waarin de liefde voor Bach voor deze freak een monomane functie heeft.
(Dr. Theo Hoogbergen – Biblion)
Portret van een onevenwichtige jonge man die binnen- en buitenwereld nooit met elkaar heeft kunnen verzoenen. Tegenover de absoluutheid van Bach moet alles wel tekortschieten.
(Leeuwarder Courant)
U schreef een prachtig boek. Ik las het in één keer uit. Ik kon het niet nalaten, direct na het lezen van uw roman, mijn bewondering op papier te zetten.
(Geschreven in persoonlijke brief door Ton Koopman, dirigent en autoriteit op het gebied van Bach)
Ik heb je boek met veel plezier gelezen, en op de reactie van Ton Koopman mag je trots zijn.
(Paul Witteman)
Aan geluid ten onder. In ‘De binocle’, verhaal uit 1918 van Louis Couperus raakt een hypernerveuze schouwburgbezoeker, die vanaf het balkon ‘Die Walküre’ volgt, zo geobsedeerd door de kale schedel van een bezoeker in de zaal dat hij er tenslotte zijn binocle naartoe smijt (die overigens een ander treft). Obsessieve, pathologische personages die in de literatuur van rond 1900 ook voorkwamen in de romans van bijvoorbeeld Van Oudshoorn of Coenen en in hun vervreemding van de normale samenleving al aardig modernistisch aandoen.
Zo’n personage, door zijn obsessie onafwendbaar op het noodlot afstevenend, treffen we ook aan in de beklemmende roman In passie verdronken van auteur Hans van Hartevelt. De hoofdpersoon heet Johan. En waarom ook niet in een roman die klinkt als een ode aan Bach.
Deze op het oog rustige Leidse student Spaans ontwikkelt niettemin algauw een verontrustende geluidfobie, die met elke bladzijde toeneemt en zijn agressie aanwakkert. Tot hij zelfs bij het gladstrijken van een programma door een andere schouwburgbezoeker bijna door het lint gaat. In deze als onverdraaglijke kakofonie ervaren buitenwereld lijkt de muziek van Bach lang gids en redding bij werk, liefde en op zijn woonboot in het Zuid-Hollandse polderland. Dat Johans einde hoe dan ook in de boeken geschreven staat, valt op te maken uit met name het Leitmotiv ‘water’ dat soms helder en dan weer nadrukkelijk donker door het verhaal stroomt. Eigenlijk lang geen gek geschreven boek.
(Eindhovens Dagblad)
© 2020 hansvanhartevelt.nl – gemaakt door Argeweb Design Service