Ronde van Spanje decor van spannende detective.
Boek ■ Jammer dat de Vuelta (Ronde van Spanje), die op 20 oktober van start gaat, dit jaar niet door de bergen van de Picos de Europa gaat. Het is namelijk in dat prachtige stukje noord-Spanje dat de misdaad wordt gepleegd in ‘De fatale etappe’, het nieuwste boek van Leiderdorper Hans van Hartevelt.
Neem een schijnbaar onverslaanbare wielrenner, Miguel Muñoz, die in één seizoen al zowel de Tour de France (Ronde van Frankrijk) als de Giro d’Italia (Ronde van Italië) heeft gewonnen en op het punt staat ook de Vuelta op zijn naam te schrijven. Waarbij hij steeds kan rekenen op excellent knechtenwerk van zijn identieke tweelingbroer Marco. Voeg daarbij wantrouwen en gekonkel in de andere ploegen, die er alles aan willen doen om te voorkomen dat Miguel een legendarische drieslag maakt. Gooi er ploegleiders met twijfelachtig moreel besef bij, en je hebt alle ingrediënten voor een fascinerende thriller.
Van Hartevelt is voor dit boek volop in de wereld van het wielrennen gedoken, vertelt hij. Een plank vol wielrenboeken in zijn werkkamer getuigt daarvan. Het was overigens geen vreemde wereld voor hem; hij is een absolute fan en zelf een enthousiast recreatief wielrenner die weet hoe het voelt om je grenzen op te zoeken en er overheen te gaan, om te rijden met ‘de pap in je poten’. “Wielrennen is een fabelachtige sport, het heeft zoveel heroïek en zoveel helden. Eén steekt er met kop en schouders bovenuit: Eddy Merckx. Maar zelfs Merckx heeft nooit de drie Rondes in één seizoen gewonnen. Dat was voor mij reden om een renner op te voeren die dat wél lijkt te lukken, die beter dreigt te worden dan Merckx. En dat mag natuurlijk niet gebeuren…”
Whodunnit
Voor wielerliefhebbers is het boek een feest der herkenning. Het staat vol met verwijzingen naar toppers en gebeurtenissen uit het wielercircuit en is gelardeerd met typische wielrentaal als ‘opgebaard over de streep komen’ en ‘iemand een kwak geven’. Daarnaast is ‘De fatale etappe’ gewoon een lekker spannende detective. Van Hartevelt laat de lezer uit verschillende hoeken meekijken waardoor je in het verhaal gezogen wordt. De ruime keuze aan verdachten en onverwachte plotwendingen zorgen ervoor dat de dader niet eenvoudig te raden is. “Ik wilde er een echte ‘whodunnit’ van maken”, zegt de schrijver, en in die missie is hij absoluut geslaagd.
‘De fatale etappe’ is het tiende boek van Hans van Hartevelt maar zijn eerste detective. Zijn oeuvre is enorm divers. Als oud-directeur van het Koninklijk Instituut van de Tropen (KIT) heeft hij veel gereisd en zich ondergedompeld in andere culturen. Die ervaringen nam hij mee in zijn eerste romans die zich afspelen in het verre oosten. Zijn meest bekende boek is ‘Verkwanseling van een kroonjuweel’ uit 2014 waarin hij in de vorm van een sleutelroman schrijft over de rücksichtslose manier waarop het KIT nagenoeg is wegbezuinigd. Daarnaast schreef hij onder meer een roman over het leven van de heilige Franciscus (Amandelen voor Franciscus), een verhalenbundel over eten en eetgewoonten (Vreemd eten), een boek over de impact van een misdaad in zijn directe omgeving (De kwelling) en een toekomstroman (De ontwrichting).
Een thriller had Hans van Hartevelt (67) nog niet geschreven en die uitdaging ging hij aan. Want hij is gek van fietsen en zo kwam hij op het idee om ‘De fatale etappe’ te plaatsen in de wielerwereld. Op bezoek bij de auteur in zijn Otterlose woning.
Dat viel me reuze tegen, omdat je zoveel feitjes moet vertellen die toch nog niks verklappen. Tegelijk moet je het boek zo opbouwen dat je een aantal mensen verdenkt, maar aan het einde toch compleet verrast wordt. Dus moet je personen opvoeren die het allemaal gedaan kunnen hebben en dat moet je allemaal onthouden.” Van Hartevelt zegt dat hij het ontzettend spannend vindt als hij aan het verhaal werkt. ,,Dan verras je jezelf en denk je: hoe bestaat het? Ik schrijf heel snel en kan wel 25 pagina’s op een dag schrijven. Dan staat het in de grondverf en rammelt het nog van de tikfouten. Daarna begint het schaven en dat duurt veel langer. Maar tijdens het schrijfproces zit ik in een enorme flow. Dan ben ik bekaf aan het eind van de dag.”
EDDY MERCKX Het verhaal kent niet echt een hoofdpersoon, maar de schrijver refereert meteen aan Eddy Merckx, de befaamde Belgische wielrenner die in de jaren zestig en zeventig alles won. ,,In mijn boek is er in die tijd ineens een renner van een vage ploeg uit Mexico. Hij is er één van een tweeling, wint ook alles en staat op het punt de Vuelta van Spanje te winnen. Dan zou hij nog groter dan Merckx worden en dat kon natuurlijk niet gebeuren. De renners kruipen bij elkaar en denken dat het geen zuivere koffie is. Ze vertrouwen het niet en vermoeden persoonsverwisseling. Hij wint alles en daar willen ze een stokje voor steken. Er is ook een vrouwelijke renner die zo goed is dat ze dispensatie krijgt en met de mannen mee mag. Dat broeit allemaal en dan gebeurt er iets. Je kunt het raden, want een van de Mexicaanse tweeling stort in een ravijn. Dan wordt de spanning opgebouwd over de vraag wie dit gedaan kan hebben. Was het een ongeluk, is hij van de weg geduwd, is zijn fiets onklaar gemaakt, of is hij door een motor aangereden?”
Een thriller staat bij Van Hartevelt niet garant voor veel geweld, want daar heeft hij een hekel aan. ,,Gruwelijke zaken probeer ik te vermijden, maar er moet wel iets gebeuren natuurlijk. Ik concentreer me op de spanning in het verhaal. Wie heeft het nu gedaan? Verschillende mensen hebben een motief.” Hij zegt dat in de werkelijke wielrenwereld achter de schermen ongetwijfeld ook veel plaatsvindt dat het daglicht niet kan verdragen. ,,Dat begon vroeger al, toen renners stiekem stukjes met de trein mee gingen (lacht). Ze hebben de gekste dingen gedaan. Wielrennen zit vol list en bedrog. Maar de heroïek vind ik geweldig, want ze zien enorm af tijdens het fietsen. Wat een contrast met die verwende voetballers!” De schrijver vindt de Vuelta een fantastische ronde, waar hij zelf ook op de pedalen stond.
‘Op z’n Chinees’ was zodoende de eerste titel, dat in 1997 werd uitgebracht. Zo grijnst hij nog smakelijk bij de herinnering aan een groot gebouw waarbij in één dag met donder en geweld een parkeerplaats werd aangelegd. Vandaar de boektitel. Omdat Hans daarna veel naar Indonesië reisde, schreef hij het boek ‘Depressie over Java’. ,,Ik las namelijk dat in dit land geen schizofrenie voorkomt. Dat vond ik heel opmerkelijk en daar heb ik een verhaal over gemaakt.”
Zijn reizen naar Midden-Amerika (Costa Rica vooral) motiveerden de schrijver tot het boek ‘In passie verdronken’, waar ook een link met Nederland wordt gemaakt. ,,Dat gaat om een man die geluidsfobieën heeft. Hij kan niet tegen herrie en denkt dat hij kan vluchten in de muziek van Bach. Daarom trekt hij zich terug.”
VREEMD ETEN De verhalenbundel ‘Vreemd eten’ toont een vrolijker kant, waarin de schrijver ingaat op alle facetten van eten. ,,Tot gegeten worden aan toe. Het is fantastisch ontvangen.” Na de titels ‘De kwelling’, ‘De voorbestemming’, ‘De verkwanseling van een kroonjuweel’ en ‘De ontwrichting’ schreef Hartevelt nog de historische roman ‘Amandelen voor Franciscus’, een boek waar hij erg trots op is. ,,Ik ben gék van Italië en met mijn vrouw bezocht ik de plekken waar Franciscus van Assisi heeft geleefd. Dat was heerlijk om uit te zoeken. Veel werk, maar ook erg lonend. Ik ontdekte dat deze monnik aanvankelijk een vrouwenjager was en grof in de mond. Hij was beslist geen heilig boontje en de kenners weten dat ook.”
Klik hier om het pdf-bestand te bekijken van het interview.
Hans van Hartevelt is geboren in Leiden in 1953 en was het jongste kind uit een middenstandsgezin. Hij studeerde Indiase wijsbegeerte, boeddhistische wijsbegeerte, Sanskriet en Tibetaans. Na zijn opleiding belandde hij via een betrekking bij de Rijksuniversiteit Leiden bij het Amsterdamse Koninklijk Instituut voor de Tropen (KIT) waar hij directeur van de bibliotheek werd en de laatste tien jaar van zijn loopbaan lid was van het managementteam van het instituut. Hans heeft ook gewerkt bij de KRO als freelance radioprogrammamaker.
Zijn eerste publicatie was Tibet, een culturele ontmoeting. Hij publiceerde daarna boeken bij uitgeverij In de Knipscheer en schreef artikelen op het gebied van informatiemanagement. Hij is getrouwd, heeft twee kinderen en twee kleinkinderen. In zijn vrije tijd speelt hij gitaar, piano en klarinet of zit hij op zijn racefiets.
Je hebt als adviseur voor ontwikkelingssamenwerkingsprojecten allerlei plekken op onze aardbol bezocht. Kun je daar iets over vertellen, bijvoorbeeld over hoe dat je schrijverschap beïnvloedt?
Mijn eerste projecten in Afrika en Azië voelden aan als ontdekkingsreizen. Als toerist bezoek je met een camera om je nek bezienswaardigheden. Maar als je werkt in het buitenland kun je veel dieper in de cultuur kijken, maak je er zelfs deel van uit, ik kwam bij collega’s thuis. Tijdens projecten had ik soms veel vrije tijd en verveelde ik me weleens. Ik ben van pure verveling eens de tegels van het Plein van de Hemelse Vrede in Beijing gaan tellen. Op mijn hotelkamer begon ik een dagboek bij te houden en schreef ik ervaringen met mijn Chinese collega’s in dialoogvorm op. Toen ik thuis mijn dagboek aan iemand liet lezen werd me geadviseerd het op te sturen naar een uitgever. Mijn eerste manuscript werd van commentaar voorzien door mijn belezen schoonzus Ellen en door mijn voormalige leidinggevende Hanneke ’t Hart, inderdaad, de vrouw van… Ik paste mijn manuscript aan en uitgeverij In de Knipscheer was geïnteresseerd, zo is het balletje gaan rollen. Eerst vormden landen in Afrika, Azië en Latijns-Amerika het decor, maar langzaamaan verschoof mijn aandacht naar mijn eigen omgeving.
Wat is tijdens je reizen je meest bizarre ervaring geweest?
‘Wenn jemand eine Reise tut, So kann er was erzählen’, schreef een Duitse dichter en dat is waar. Ik heb veel bijzondere dingen meegemaakt. Zo bezocht ik voor de KRO de Dalai Lama in India en had ik een gesprek van vier uur met hem, wat een bijzonder mens is hij. In Mali ging ik op bezoek bij ‘mijn’ adoptiekind. Ik werd vorstelijk ontvangen door het dorpscommité en mocht eten in de hut van het gezin. Speciaal voor mij werd een kip geslacht en werd rauwe melk geschonken, ik voelde mij zo vereerd, en later op de dag zo ziek… Maar eigenlijk vroeg je om een ‘bizarre ervaring’. Misschien was dat wel mijn congresbezoek in Moskou in augustus 1991. Toen viel de Sovjet-Unie uiteen. De sfeer in de stad was grimmig, en ik mocht mijn hotel op enig moment niet meer uit en zelfs mijn kamer niet verlaten. De televisie stond op zwart en ik wist niet wat er aan de hand was. Rond middernacht had ik een vaste telefonische afspraak met iemand van de Nederlandse ambassade en die belde steeds naar huis om te zeggen dat ik het goed maakte. Thuis wisten ze precies wat er in Moskou aan de hand was, want op het dak van mijn hotel stonden camera’s opgesteld van CNN die vastlegden wat er gebeurde. Veel buitenlandse luchtvaartmaatschappijen haalden hun reizigers op, maar de KLM niet, en dat was achteraf maar goed ook, want toen het regime definitief viel en iedereen de straat opging werd ik opgenomen in een immens volksfeest.
In hoeverre zijn je romans of verhalen op je eigen belevenissen gebaseerd?
Daar heb ik eigenlijk al iets over gezegd, verder in detail ga ik niet. Er wordt mij vaak gevraagd of ik zus of zo daadwerkelijk heb meegemaakt, ‘dat mag je zelf weten’, is dan mijn antwoord.
Onze lezers willen vaak weten hoe je eigen leespatroon eruitziet. Las je zelf veel in je jeugd en wat? Had je na je jeugd favoriete boeken en/of schrijvers?
Als kind las ik Dick Bos en Arendsoog en de boeken van Karl May verslond ik, en wat later de James Bondboeken van Ian Fleming, niet echt literatuur dus. Over het lezen na mijn jeugd kan ik uren praten. Na de lagere school verloor ik iedere interesse in lezen. Ik was in de ban van de muziek en van de sport. Om bij het eerste te beginnen was mijn muziekkeuze niet alledaags. Ik was bezeten van Bob Dylan, The Beatles, van Bach en Mozart. Op je agenda en op je schooltas schreef je de namen van je helden, en bij mij stonden Bach en Mozart dus tussen Dylan en The Beatles. Voor wat betreft de sport was ik een talentvolle badmintonner, ik won veel prijzen en werd zelfs uitgezonden naar een internationaal toernooi in het badmintonmekka Denemarken, misschien wel mijn eerste echte ‘grote reis’. Maar toen kreeg ik op mijn 18e een ernstig brommerongeluk en belandde zes maanden op bed. Ik kreeg toen van mijn vriendinnetje, zij zat destijds achterop en kwam er ongedeerd vanaf (zij is nog steeds mijn vrouw), Het zwarte licht van Harry Mulisch. Ik weet nog goed dat ik dacht: Een boek? Wat moet ik in vredesnaam met een bóék? Nadat het dagen naast me had gelegen begon ik eraan. Ik kon het niet meer wegleggen. Ik vond het fascinerend, raadselachtig, ik begreep het wel en ik begreep het niet. Ik ben toen aan het volgende boek van Mulisch begonnen en las uiteindelijk alles wat hij geschreven had. Een niveau om jaloers op te zijn, wat mij betreft is hij onze grootste Nederlandse schrijver. Toch moet ik ook Marten Toonder noemen, ik heb alles van hem gelezen, herlezen en nog eens herlezen. Briljant hoe hij een hele maatschappij kan neerzetten in uitvergrote karakters. Het mooist is natuurlijk Olivier B. Bommel, een parvenu, een wispelturige narcist die denkt dat met geld alles te koop is, in dat opzicht is hij wel wat te vergelijken met Donald Trump, alleen is die écht gevaarlijk want hij heeft geen vriend zoals Tom Poes die de schade die wordt aangericht steeds weer kan herstellen.
In je boeken komen geregeld filosofische bespiegelingen aan de orde. Heb je iets met filosofie?
Daar wilde ik juist over beginnen. Harry Mulisch dweepte nogal met Dostojewski, dus toen ik alles van Mulisch had gelezen begon ik aan deze grote Russische schrijver van wie ik natuurlijk nog nooit gehoord had. Deze Dostojewski was weer beïnvloed door de filosoof Schopenhauer, dus in hem ging ik mij ook verdiepen. Schopenhauer was op zijn beurt onder de indruk van de Indiase Upanishads waarover hij zei: ‘De meest verheffende lezing die mogelijk is in de wereld.’ Deze Upanishads dateren van de negende tot de zesde eeuw voor Christus en zijn filosofische verhandelingen die in het Sanskriet zijn geschreven, het begrip ‘ziel’ komt hier ter sprake. Mijn besluit stond vast, ik zou Sanskriet gaan studeren en mij specialiseren in de Indiase wijsbegeerte. Mijn hoogleraar, ik had in mijn doctoraalfase als enige student privécollege, overtuigde mij ervan dat ik ook kennis moest nemen van de boeddhistische wijsbegeerte, ook dat heb ik gedaan, maar dan moest ik nog wel Tibetaans ‘erbij nemen’ omdat zoveel Sanskriet werken vertaald waren naar het Tibetaans voordat ze werden verbrand. Dus Tibetaans ‘nam ik er ook bij.’ Ik ben dus opgeleid in de wijsbegeerte, vandaar dat mijn werk weleens filosofisch getint is.
De meeste van je boeken zijn romans, kennelijk je voorkeur. Toch heb je ook verhalen gepubliceerd. Wat is voor jou het verschil en kun je die voorkeur verklaren?
Het heeft niet echt met voorkeur te maken. Verhalen of romans, ze zijn me even lief. Naast het schrijven had ik ook een baan, eentje die vaak met veel stress gepaard ging omdat we teruglopende subsidies jaar in jaar uit moesten opvangen met inkomsten uit projecten, en ik kan je verzekeren dat zoiets voor een bibliotheek erg moeilijk is. Bij tijdgebrek is het makkelijker om een verhaal te schrijven, omdat verhalen korter zijn dan een roman die je nu eenmaal moeilijker ‘in de ijskast’ kan stoppen.
Het woord ‘bibliotheek’ is gevallen. Heeft je boek De verkwanseling van een kroonjuweel nog enige invloed gehad op de achteloosheid waarmee wordt omgesprongen met cultuur en erfgoed?
Met deze vraag raak je echt een open zenuw. Het KIT werd van de ene op de andere dag geconfronteerd met een gigantische bezuiniging. In één jaar moesten we terug van 22 miljoen euro subsidie naar 4 miljoen, dat was een onmogelijke opgave. Eerst moest ons Tropentheater eraan geloven, ons Tropenmuseum moest worden afgestoten, de afdeling Biomedisch Onderzoek moest op zoek naar een nieuwe eigenaar en de 250 jaar oude bibliotheek moest dicht. De collectie van meer dan 1 miljoen documenten dreigde zelfs in de containers te verdwijnen maar werd uiteindelijk deels verspreid over Nederland en voor 70% ondergebracht in de bibliotheek van Alexandrië in Egypte. Het was beschamend voor de bv Nederland. Ik wijt het voor een groot deel aan politieke onwil en het leek verdacht veel op een politieke afrekening waarbij minister Ploumen, onder haar ministerie viel ons instituut, een hoofdrol speelde. Minister Bussemaker was wel bereid onderdelen te redden, maar zij nam helaas een halfslachtig besluit. Overigens heeft de toenmalige burgemeester Van der Laan zeer zijn best gedaan ons instituut te redden. Ik móést hierover wel een sleutelroman publiceren; het was een rotboek om te schrijven. Ik kreeg mooie recensies over het boek, omdat ik het zo fijntjes, sommigen zeiden vilein, had verwoord. Maar achteraf, nu zo’n zeven jaar later heb ik er wel spijt van, ik had het harder moeten neerzetten. Ik had moet uitleggen wat volgens mij de échte reden was waarom Ploumen ons de nek omdraaide. En ook de sanering had ik steviger mogen neerzetten, een proces waarin een overbetaalde interimmanager rücksichtslos opereerde. Het was een onmenselijk proces, waar ik niet graag aan terugdenk. Volgende vraag!
Je zei zelf dat je De verkwanseling een rotboek vond om te schrijven. Je kunt een auteur niet naar zijn eigen voorkeur voor één van zijn romans vragen. Je vraagt toch ook niet van welk kind een ouder het meest houdt. Daarom de vraag welke roman je met het meeste plezier hebt geschreven en waarom?
Schrijven is een proces van denken, onderzoeken en inleven waarbij gedachten en beelden die bestaan en ontstaan als vertelling geprojecteerd moeten worden op ‘papier’. Alle fases zijn interessant, waarbij onderzoek weleens cruciaal kan zijn omdat je in de projectie geloofwaardig moet overkomen. Fouten in de omgeving of achtergrond worden afgestraft, door recensent én lezer. Het onderzoek kan tijdrovend zijn en soms zelfs een beetje saai. Voor mijn historische roman over Franciscus moest ik veel uitzoeken. Ik moet bekennen dat ik niet wist dat hij zo graag deel wilde nemen aan een kruistocht en dat hij dat ook een paar keer heeft geprobeerd, totdat hij daadwerkelijk naar Egypte reisde en daar een gesprek heeft gehad met de koning van Egypte om bloedvergieten tussen de moslims en de kruisvaarders te voorkomen, noem het gerust een vredesmissie. Het boek speelt zich ook voor een groot deel af in Italië, mijn favoriete land. Ik heb, samen met mijn vrouw, twee studiereizen gemaakt om plaatsen te bezoeken waar Franciscus heeft geleefd en gepredikt. Dat was een feest. En als je dan thuis achter de computer zit en het verhaal schrijft dan loop je maandenlang in Italië rond; mooier kan toch niet? Over Franciscus is veel gedocumenteerd, zo weten we ook dat hij niet echt een heilig boontje was, iets wat niet iedereen graag leest in de roman. Maar er is ook een periode waarover niets over hem bekend is. Na de inval in Damiate waar de kruisvaarders de moslims afslachtten, is Franciscus bijna een jaar van het toneel verdwenen, vermoedelijk om zijn mislukte vredesmissie te verwerken. Niemand weet waar hij was voordat hij weer opdook in Het Heilige Land en terugkeerde naar Italië, en die leemte heb ik met fictie opgevuld, dat was zo spannend. Dus het is Amandelen voor Franciscus waarvan ik het meest genoten heb.
De romans die tot nu toe zijn verschenen, hebben nogal gevarieerde onderwerpen. Hoe is die keuze tot stand gekomen?
Dat is een bewuste keuze. Ik houd er niet van wanneer schrijvers in herhaling vallen en het zoveelste boek plaatsen in een beklemmende achtergrond. Ik wil dus steeds iets nieuws doen. Voor mij was Maarten Biesheuvel een groot voorbeeld, die man wist de lezer altijd weer te verrassen. Ook qua vorm heb ik gevarieerd, dan weer schrijvend in de eerste persoon, dan weer in de derde persoon, in de verleden tijd en in de tegenwoordige tijd. Voor de historische roman koos ik voor de tegenwoordige tijd, waardoor zo’n boek veel vaart krijgt.
Ook de genres verschillen nogal: Amandelen voor Franciscus is historisch, De Ontwrichting kunnen we een toekomstroman noemen en met De fatale etappe schreef je een thriller. Koos je bewust voor een genre en waarom?
Het antwoord op deze vraag is min of meer hetzelfde. Ik had diverse genres gehad en toen dacht ik: wat heb ik nu nog niet gedaan? En toen was het antwoord, nog geen gedichten en geen thriller. Die gedichten die gaan niet komen, want dichten vereist een heel specifiek talent en dat heb ik niet. Maar van een thriller dacht ik dat het wel haalbaar zou moeten zijn, ofschoon het moeilijker was dan ik had verwacht, je moet zo goed onthouden wat iemand wel of niet heeft gezegd en wel of niet heeft gedaan. Als je er even een paar dagen uit geweest bent, is het moeilijk om alles weer in het geheugen te laden, zo heb ik dat althans ervaren.
Naast thriller is De fatale etappe m.i. duidelijk een aanklacht. Heeft het iets te maken met dat je zelf fietsliefhebber bent?
Ik ben inderdaad een groot fietsliefhebber. Mijn eerste racefiets kocht ik toen ik twintig was, dat is redelijk laat, maar sindsdien heb ik altijd gefietst en mijn karretje ging altijd mee op vakantie. Een klimmer ben ik nooit geweest, ik heb mijn fiets menig keer in het ravijn willen smijten wanneer ik hellingen beklom. Maar de dag erna kruip je dan toch weer op dat ding. Een bewuste aanklacht zie ik er zelf niet in, ik heb wel willen aangeven dat het soms echt te zwaar gemaakt wordt voor de coureurs. Het ontbreekt er nog maar aan dat ze de Himalaya worden ingestuurd, met een finish op de Mount Everest.
Kunnen we op romangebied binnenkort nog iets van je verwachten?
Oef. Na elk boek denk ik dat het mijn laatste is, maar dan toch ineens begint het te gisten in mijn kop, en dan borrelt er een thema op en dan begint het denken. Ik geloof te mogen zeggen dat het gistproces alweer begonnen is.
Bekijk hier: https://www.boekenbijlage.nl/hans-van-hartevelt-wil-steeds-iets-nieuws-doen/
Nieuwe thriller: De fatale etappe
Leiderdorp ■ Drie rondes in één jaar winnen: de Giro d’Italia, de Tour de France en de Vuelta a España. Zelfs Eddy Merckx is dat nooit gelukt. Op een dag kondigt een zekere Miguel Muñoz aan dat hij het gaat presteren. Ongeloof alom. Gefluister in het peloton. Is dat wel zuivere koffie?
Is er sprake van doping, van persoonsverwisseling, een tweelingbroer? Ploegleiders en renners doen alles om Muñoz’ ambities te dwarsbomen. Ploegen slaan de handen ineen. Al gauw wordt duidelijk dat achter de schermen dingen bekokstoofd zijn die het daglicht niet verdragen. Om deze gebeurtenissen draait de thriller ’De fatale etappe’ van schrijver Hans van Hartevelt uit Leiderdorp. Het is zijn tiende boek. ,,Ik heb boeken in bijna alle genres geschreven”, zegt hij. ,,Nu wilde ik ook een thriller schrijven. Dat bleek moeilijker dan ik had gedacht. Je moet ontzettend oppassen met wat je schrijft, welke informatie je prijsgeeft. Ik heb het zo aangepakt dat ik met subtiele gegevens voor de oplettende lezer duidelijk maak wie het níet gedaan heeft.
Zo beweeg ik langzaam in de richting van de dader, al wordt nergens voorspelbaar wie dat is. Ik houd er niet van als de dader pas vlak voor het eind in het verhaal verschijnt. Die is er al vanaf het begin.” De wielersport is bekend terrein voor de schrijver. Hij noemt zichzelf een ’fanatiek recreant’ op de fiets. ,,Ik streef naar 6.000 km per jaar, al zijn er ook jaren geweest waarin ik 10.000 tot 12.000 haalde.” Aan wedstrijden doet hij niet mee, wel aan classics: de Joop Zoetemelk Classic, de Gerrie Knetemann Classic en de Jan Janssen Classic, telkens 100 km. Ook rijdt hij in de Leidse Ren- en Toervereniging Swift. Als hij alleen fietst, voert de route hem door de polders richting Rijpwetering, Roelofarendsveen en Ter Aar, maar ook verder weg, door de duinen, langs de Kromme Mijdrecht en door de bossen bij de Rottemeren onder de rook van Rotterdam. Ook fietst hij op de Veluwe, waar hij een schrijvershuisje heeft.
Wielrenboeken
Om zich op ’De fatale etappe’ voor te bereiden las hij een hele rij wielrenboeken. Vooral ’De leeuw van Toscane’ over Gino Bartali en ’Pellegrina’, een Italiaanse wielerbedevaart van Lidewey van Noord & Robert Jan van Noort inspireerden hem. ,,Ik heb er geen informatie uit overgenomen. Ze hielpen me alleen om in de stemming te komen.” Verder kijkt Van Hartevelt veel naar de wielerkoersen op TV. Zijn voorkeur gaat uit naar de Belgische uitzendingen. ,,Het Belgische commentaar vind ik geestiger dan het Nederlandse. José de Cauwer en Michel Wuyts doen het fantastisch. Nederlandse commentatoren zijn erg gefocust op Nederlandse renners. De Belgische zijn objectiever.” Hoewel Van Hartevelt geen ervaring heeft met het harde wedstrijdelement, herkent hij op tv wel de tactieken die de renners toepassen. De tourbeelden zijn een bron waaruit hij voor diverse passages van zijn boek put. ,,Ik volg de technieken van de renners, en zie natuurlijk ook de fouten.
Toen Dumoulin laatst ineens snel vooruitging, dacht ik meteen: fout!” De fietser/auteur heeft een voor wielrenners bescheiden aantal van twee fietsen: een Wilier carbonfiets uit Italië en een Ridley uit België. ,,De Wilier is heerlijk licht, je voelt hem haast niet en het geluid van de wielen waarvan de banden zuigen op het asfalt: dat is gewoon zingen. De Belg is vergeleken daarmee een werkpaard, veel robuuster, maar ook erg mooi.” Bij het schrijven van ’De fatale etappe’ verkeerde de schrijver in zijn hoofd volledig in politie- en wielerkringen. ,,Dat was best lastig. Ik moest zoveel feiten onthouden. Als ik één of twee dagen niet had geschreven, wat gebeurde als ik bijvoorbeeld op mijn kleinkinderen oppaste, moest ik er veel voor doen om er weer in te komen.”
Zijn vrouw las mee, hielp hem bij twijfel en van mensen aan wie hij het boek al heeft laten lezen, kwamen mooie reacties. Zo schreef Herman Ram, voorzitter van de Dopingautoriteit: ,,Het leest als een wielerpeloton in volle vaart.”
Klik hier voor het pdf bestand van het interview.
‘Vaart en spanningsboog van een thriller’
Een sleutelroman – zijn zevende roman – met de vaart en de spanningsboog van een thriller: De verkwanseling van een kroonjuweel. Ook al speelt het verhaal zich af in een gefingeerde instelling, de personages en gebeurtenissen doen sterk denken aan het Tropeninstituut. Er is een bestuursvoorzitter die blijft geloven dat het mogelijk is het hele instituut bij elkaar te houden. En een voorzitter van de raad van commissarissen die niet wil dat het gerenommeerde instituut onder zijn toezicht ten onder gaat. En een interimmer die de reorganisatie er in hoog tempo doorjaagt.
Hoeveel waarheid het boek bevat, wil Van Hartevelt niet zeggen. ‘Het is een roman. De lezer moet zelf uitmaken of die de waarheid ruikt of niet’, zegt hij.
Echt gebeurde moord scenario voor thrillerroman. Hans van Hartevelt was getuige van bizar drama
Hij kende ze allemaal: dader, slachtoffer én aanstichter van de moord waarbij iemand gruwelijk om het leven werd gebracht. De Leiderdorpse schrijver Hans van Hartevelt werd een tijd geleden geconfronteerd met een moord in zijn eigen omgeving. Hij wist bijna zeker wie de dader was. De betrokken personen waren door hemzelf ooit met elkaar in contact gebracht. ‘Had hij het allemaal kunnen voorkomen?’ Lange tijd worstelde hij met deze vraag, maar ook met de bizarre niet weg te zappen situatie waarin hij verzeild was geraakt. Zelf zat de schrijver ook even in het verdachtenbankje. Voor hem en zijn gezin een onwerkelijke, eeuwigdurend lijkende periode. Met de thrillerroman ‘De kwelling’ heeft hij alles van zich af kunnen schrijven. Een meeslepende roman over een onwezenlijke toestand voor de schrijver. Voor de lezer een tot de laatste bladzij spannende thriller.
’Uit respect voor de betrokkenen vertel ik niet waar en wanneer het precies is gebeurd en om welke moord het gaat. Ik wil niemand onnodig blootstellen. Daarom zijn alle namen en de omgeving fictief, behalve de feiten en de emoties, de rode draad in het verhaal,’ zegt Hans van Hartevelt (1953), de schrijver van het spannende drama dat zich overal kan hebben afgespeeld. Zijn leefwereld is groot. Door studie, werk, hobby’s en andere activiteiten kent hij veel mensen. Toch blijven de echte achtergronden in het boek in dikke nevelen gehuld. Een opgave. ‘Ik wist alles en kende iedereen. Een beklemmend gevoel. Vooral toen ik zelf als verdachte door de officier van justitie in bijzijn van de rechter-commissaris werd verhoord omdat de politie de zaak niet rond kreeg. Na vijf maanden was er nog steeds geen bekentenis en ook geen overtuigend bewijs. De politie vermoedde dat ik meer wist. Overigens geen onterechte veronderstelling, ik wist veel, nagenoeg alles, maar was nog niet voor de volle honderd procent zeker omdat er telkens nieuwe puzzelstukjes werden aangereikt waardoor ik ging twijfelen.’
Puzzelstukken
Is, omdat de moord zich in zijn eigen kring heeft afgespeeld, het publiceren van de roman geen risico voor hem? Hans van Hartevelt vindt van niet. ‘In mijn omgeving is juist een beklemmende stilte doorbroken. Een taboe weggenomen. Buitenstaanders kunnen niemand als herkenbaar in het boek ontdekken. Voor sommigen pasten pas na het lezen van mijn boek de puzzelstukken in elkaar. Nu kunnen ze de gebeurtenissen een plaatsje geven, en weten ze wat er allemaal gebeurd is.’ De auteur heeft de gebeurtenissen met het boek van zich af kunnen schrijven en gaf het de titel ‘De Kwelling’.
Afstand
Zijn dagboek uit die periode is een belangrijk handvat geweest. Het bijhouden ervan is begonnen toen de situatie na de moord voor hem bizar, onwerkelijk, alles overheersend, zelfs ‘mega bedreigend’ werd. Hij is ervan overtuigd dat destijds zijn telefoon werd afgeluisterd, dat bleek uit uitspraken waarmee hij geconfronteerd werd. ‘Je kunt de knop niet omzetten. Het is realiteit en in jouw leven. Daarom erger ik me kapot aan het tv-aanbod waar het amusement voortdurend moord en doodslag is. Niemand beseft wat zo’n situatie in het echt met je doet,’ verklaart hij. Om toch daarover een roman te kunnen schrijven moet volgens van Hartevelt een tijd zijn verstreken. ‘Om de nodige afstand te krijgen. Als je nog te veel betrokken bent, schrijf je een verslag. Beslist geen spannende thriller.’ In het boek gebruikt de auteur verschillende soorten taal. Bloemrijke taal wordt afgewisseld met directe en afgemeten dialogen. Dat zorgt volgens de schrijver voor extra spanning evenals de toedracht van de moord. Sommige lezers die de geschiedenis een beetje kenden, durfden de bladzijden soms niet om te slaan, zo luidt één van de reacties die Van Hartevelt al heeft gekregen.
‘De Kwelling’ is de vierde roman van deze Leiderdorpse schrijver. Eerder verschenen van hem Op zijn Chinees (1997), Depressie over Java (1999) en In passie verdronken (2002). Boeken over indrukwekkende culturen, bijzondere situaties, passie, muziek, grappige anekdotes, verre landen. Maar ‘De Kwelling’ is letterlijk en figuurlijk zo beklemmend dichtbij dat het schrijven Hans soms zwaar viel. ‘Niet achter mijn computer. Maar op de tennisbaan of bij een glas wijn. Het is ook zo absurd. Vooral omdat ik door bepaalde mensen bij elkaar te brengen ongewild een deel van het scenario schreef,’aldus Van Hartevelt.
Soms, heel soms, is de werkelijkheid vreemder dan fictie. Dan gebeuren er voordien onvoorstelbaar geachte dingen en lijkt alle logica uit het dagelijks bestaan weggevloeid. Alles wat er gebeurt lijkt té toevallig om waar te zijn. Het is een opeenstapeling van ellende waaruit ontsnappen op dat moment even niet mogelijk is.
Ziedaar de sfeer die Hans van Hartevelt schetst in zijn vierde roman, ‘De Kwelling’. Een boek over moord in eigen kring, met de schrijver even als verdachte. Gruwelijk, heel gruwelijk was de moord die zijn leven op zijn kop zette, overhoop gooide. “Wat er toen gebeurde was absurd. Behalve de moord waren er nog veel meer tegenslagen. Die heb ik allemaal maar niet in het boek verwerkt. Dan had echt niemand het verhaal meer geloofd.” Het verhaal was toch al schokkend op zich. In telegramstijl: familielid thuis vermoord aangetroffen, dader en aanstichter allemaal goede bekenden van de schrijver.
“Ja, wat ik wilde was beschrijven wat het betekent als zoiets verbijsterends in je eigen omgeving gebeurt, als zowel slachtoffer als aanstichter uit je eigen omgeving komt. En ook dat mensen elkaar als verdacht beginnen te beschouwen. Dat is een hele klus om daar mee om te gaan. Zoiets draag je je hele leven bij je.” Dat geldt voor iedereen die de gruwelijke gebeurtenissen van nabij heeft meegemaakt, zeker voor nabestaanden, vrienden en kennissen van vader en slachtoffer. “Om die reden wil ik ook niet zeggen waar het gebeurd is en niet wanneer het gebeurd is. De namen in het boek en de omgeving zijn gefingeerd. Maar de feiten in het boek kloppen.” Ook zijn eigen rol in het verhaal. De schok van het beschuldigd worden. “Dat is zo diep krenkend, ik ben van mijn leven nog nooit zo beledigd als toen. Toen het mij werd verteld kreeg ik kippenvel, ik werd misselijk. Ik werd ook helemaal koud. Ik ben een goede debater, ik hou van discussiëren, maar ik viel helemaal stil. Thuis kreeg mijn vrouw een lachstuip, zo onzinnig vond zij de beschuldiging.
Maar tijdens het verhoor ging wel even door mijn kop dat ze mij konden opsluiten.” “Ik wist ook al snel dat ze me afluisterden. Als ik telefoneerde hoorde ik geregeld klikjes. Klikjes die ik tot dan toe nooit had gehoord. Maar ik wist het ook omdat ik door de politie werd geconfronteerd met bepaalde uitspraken. Bij de verhoren mangelden ze me volkomen. Verbaal, psychisch. Het was allemaal zo absurd, zo bizar. Een paar dagen na de moord begon ik alles al te noteren. Ik wilde later alles kunnen reconstrueren.” Maar na afloop van de geschiedenis, die al met al vijf lange maanden duurde, voelde hij zich volkomen leeg. Hij had geen zin meer om er over te schrijven. “Ik dacht: ik schrijf er geen boek over. Anders blijf ik er mijn hele leven mee bezig. Ik heb alles uitgeprint en in een la gekwakt. Bovendien, stel je voor, kort na de moord en de zelfmoorden met een boek uitkomen. Ik zag de reacties al voor me: ‘zo, dat is lekker smakeloos wat je doet!’ Dat heeft me er lang van weerhouden.” Totdat Van Hartevelt het hele pak papier een paar jaar later weer tegenkwam. Na een paar bladzijden lezen nestelde de droevige geschiedenis zich opnieuw tot in detail in zijn gedachten. En hij besloot zijn ervaringen alsnog aan het papier toe te vertrouwen. “Nu ben ik ervan overtuigd dat het goed is wat ik heb gedaan. Het boek moet nog officieel uitkomen, maar uit mijn naaste omgeving heb ik in elk geval louter warme reacties gekregen: moedig, dapper, helder, taboedoorbrekend.”
Achter de schermen van een staatsbanket. Een puberzoon die voor zijn vader een zware maaltijd bereidt. Diarree in India. Congresbuffetstropers in een ontwikkelingsland. Hans van Hartevelt schrijft in zijn vijfde boek over eten in den vreemde en in Nederland.
,,Ik heb altijd al een boek over eten willen doen, maar daar kwam telkens iets tussen. Een moord bijvoorbeeld.” Met die opmerking verwijst Van Hartevelt naar zijn vorige boek, ‘De kwelling’, waarin hij beschrijft wat een moord in je directe omgeving kan betekenen. ,,Het komt natuurlijk voort uit het reizen. Ik ben in meer dan 50 landen geweest, ik heb heel Afrika gehad. En altijd word je geconfronteerd met eten.”
Maar ook Leiden, waar hij geboren en getogen is, is in zijn verhalenbundel ‘Vreemd eten’ prominent aanwezig. ,,Ik wilde het boek per se niet alleen in de Tropen laten spelen. En ik wilde dat het een voortdurende verrassing was. Het is doodsaai om alleen maar over de leuke dingen van eten te schrijven. Ik wilde ook mezelf verrassen.”
Daardoor is ‘Vreemd eten’ beslist geen gezellige snoepwinkel geworden. Veel verhalen zijn wrang, wreed, of ontluisterend. Eten is beslist niet alleen maar lekker, het is ontregelend: je kunt er ziek van worden, of dood van gaan, wrijft Van Hartevelt je in zijn bundel in.
Zelf ziet hij het minder zwart: ,,Nee, ik heb geen gemengde gevoelens over eten. Maar in ontwikkelingslanden word je regelmatig ziek. Dat is de realiteit. De geuren en de smaken zijn altijd verleidelijk. Maar de volgende dag ben je zomaar de pineut. Op reis ben ik altijd bezig met eten. Ook voor mijn werk.”
Van Hartevelt reist als adviseur voor ontwikkelingssamenwerkingsprojecten de wereld rond. Als informatiemanager houdt hij zich bezig met voorlichting en websites over landbouw of gezondheidszorg. En die ervaringen vonden ook in dit boek weer hun neerslag. Zijn literaire belangstelling begon met Mulisch, leidde daarvandaan naar Dostojewski en Schopenhauer en vervolgens naar de Indiase filosofie en de Upanishads. Zijn interesse, stipuleert hij, betreft niet zozeer het religieuze, maar ligt vooral bij de filosofie. ,,Ik dacht: als dat de bron is, dan moet ik dat maar gaan studeren, maar dat kon alleen via de omweg van Sanskriet en Pali, Tibetaans en Boeddhistische wijsbegeerte.”
Een boek over Tibet wekte de belangstelling van de KRO, en voor die omroep maakte hij programma’s over andere culturen en reizen en Tibetanen in ballingschap. Maar Van Hartevelt wilde meer: ,,Ik wilde bijvoorbeeld wel eens een hoorspel schrijven.” Vervolgens combineerde hij zijn werk bij het Koninklijk Instituut voor de Tropen met schrijven. ,,Vier dagen in de week werk ik in de ontwikkelingssamenwerking. En drie dagen in de week ben ik schrijver.”
‘Vreemd eten’ is in alle opzichten een literair werk. De doordachte volgorde van de verhalen werkt effectief, net als de stilistische trucs waarmee Van Hartevelt je krijgt in de hoek waar hij je hebben wil. Zoals in het openingsverhaal, een dag uit het leven van een ‘partymanager’ die een koninklijk banket moet organiseren. De adrenaline spuit uit de zinnen – maar op een manier die je niet direct kunt plaatsen. ,,Je kunt natuurlijk uitleggen hoe hectisch zo’n dag is, maar als je de lidwoorden weglaat, maak je mensen onrustig – en dat werkt veel beter.”
Hoe fictief zijn werk is? ,,Dat mag je zelf weten,” houdt Van Hartevelt de boot af. Vooral vanwege het koel en droog vertelde ‘Hemels Maal’, over een schitterende, maar gruwelijke begrafenis in Tibet, is dat antwoord eigenlijk onverteerbaar. En dan licht de schrijver toch nog een klein tipje van de sluier op. Met een foto uit zijn Tibet-boek, die aan duidelijkheid niets te wensen overlaat. ‘Vreemd eten’ is echter dan je denkt.
© 2020 hansvanhartevelt.nl – gemaakt door Argeweb Design Service